150 jaar rinkelend stadsvervoer
Begin jaren 60 dreigden veel prachtige trams in Antwerpen te verdwijnen. De stad schakelde steeds meer over op flexibele bussen, waardoor de oude wagons naar de sloophamer werden verwezen. Een schande, vonden liefhebbers van de waardevolle spoorvoertuigen. Daarom richtten enkele vrienden in 1961 de Vereniging voor het Trammuseum op. 60 jaar en enkele verhuizen later is dit museum groter en belangrijker dan ooit.
Nostalgie in de Groenenhoek
In de geklasseerde tramloods Groenenhoek uit 1912, dichtbij station Berchem, stap je vandaag de geschiedenis van het openbaar vervoer in Vlaanderen binnen. Onder de historische hangars beleef je 150 jaar verkeersnostalgie. Daarvoor zorgen meer dan 55 blinkende authentieke voertuigen, van 1873 tot nu. ‘Over elke tram en bus is wel een verhaal te vertellen’, zegt bestuurder Bob Morren trots. ‘Of het nu gaat over de eerste elektrische tram van Antwerpen uit 1900, over het principe van de stoomtram of over het enige overgebleven exemplaar van de gyrobus, een bus die werd aangedreven met een vliegwiel. Ze zijn allemaal uniek.’
Opgedeeld in groepen
De collectie van het Vlaams Tram- en Autobusmuseum is opgedeeld in drie historische groepen. Naast de Antwerpse stadstrams en -bussen kunnen bezoekers ook opnieuw instappen op mooie Gentse exemplaren. Daarnaast beheert het museum nog de imposante collectie van de NMVB, de in 1884 opgerichte Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen. Naast de rijtuigen zijn ook heel wat oude relicten te bewonderen zoals uniformen van conducteurs, koersboorden en oude lijnfilms, die de chauffeurs bij het vertrek doorspoelden naar de eindbestemming van de rit.
Geluiden van onze jeugd
Bob: ‘Bezoekers die hier voor het eerst komen, stappen wat twijfelachtig binnen. Ze verwachten oude trams te zien, en wat bussen. Maar dan komen bij de mensen de vele herinneringen boven. Iedereen heeft wel iets te maken gehad met het openbaar vervoer. Het zijn de voertuigen uit onze jeugd. En als je daar dan nog de oude geluiden bij hoort, is het helemaal geweldig. Het gerinkel van de trambel, de verschillende claxons, de ouderwetse sirene. Dan komt een heel verleden weer tot leven.’
Er komen ook verschillende scholen naar het museum. Zo leren de leerlingen over de tijd van vroeger. Kinderen vinden de oude trams heel plezierig. Die mogen dan overal op klimmen, ook op het zitje van de chauffeur. Dat vinden ze echt fantastisch.
- Bob Morren
